Niet alle Nederlanders kunnen binnen drie werkdagen bij hun huisarts terecht voor een afspraak die geen spoed heeft.
Toch is dat wel de tijd waar dokters naar streven. Zo'n 20 procent van de Nederlanders wacht vaak drie tot vijf dagen. En 8,5 procent zegt tot wel twee weken te moeten wachten op een afspraak. Ook verschilt de wachttijd per provincie. Dat blijkt uit een enquête van Kieskompas en het ANP die is ingevuld door ruim 8000 Nederlanders.
Gemiddeld kan ruim de helft van de mensen wel binnen de streeftijd van drie dagen een afspraak krijgen. In Zeeland, Friesland en Drenthe komt dit het vaakst voor. Heel anders is dat in Flevoland en Utrecht. Daar zegt meer dan 40 procent vaak langer dan drie dagen te moeten wachten. 11 procent van de ondervraagden had recent geen doktersafspraak gemaakt en kon de wachttijd dus niet beoordelen.
Er zijn afspraken gemaakt over de maximale wachttijd voordat iemand bij de huisarts terecht moet kunnen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat acht op de tien mensen binnen twee dagen hulp krijgen. Als dat door bijvoorbeeld een volle agenda van de huisarts of personeelstekort op de praktijk niet lukt, wordt maximaal drie dagen aangehouden. Deze maximale wachttijd is een streeftijd. Als de huisarts deze termijn niet haalt, zijn daar geen consequenties aan verbonden.
Kieskompas voerde de enquête begin december 2024 uit en 8076 volwassen Nederlanders vulden deze in. Zij reageerden op de vraag: “Hoe lang moet u doorgaans wachten op een afspraak (voor consult zonder spoed- of een noodsituatie) bij uw huisarts als u vandaag belt of online een afspraak maakt?”.
De langere wachttijd komt onder meer door een tekort aan huisartsen in Nederland. Daarnaast zijn er steeds meer mensen die zorg nodig hebben, en die patiënten hebben ook steeds meer zorg nodig. Dat zeggen de twee beroepsorganisaties, de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
Huisartsenpraktijken hebben het volgens LHV en NHG heel druk. “Er wordt steeds meer zorg van huisartsen gevraagd. Dat komt onder andere doordat mensen ouder worden en langer thuis blijven wonen”, aldus de beroepsverenigingen. Op andere plekken in de zorg belanden mensen op een wachtlijst. En in de tussentijd doen ze weer een beroep op de huisarts om die wachttijd door te komen.
Volgens de LHV en het NHG zijn er meer huisartsen en praktijkmedewerkers nodig. “Gelukkig is het aantal plekken op de huisartsenopleidingen opgehoogd. Hopelijk leidt dat over enkele jaren tot instroom van meer huisartsen.” Maar als die mensen er eenmaal zijn, is het ook belangrijk om ze te behouden. Daarom pleiten de organisaties voor minder werkdruk door het verminderen van “administratieve rompslomp”.
Ook willen de beide verenigingen dat de wachtlijsten in bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg worden teruggedrongen. Als mensen daar hulp kunnen krijgen, krijgen huisartsen meer ruimte voor andere patiënten.