Hans de Haan (64) en Leen Blok (65) zijn twee bekende verschijningen op het eiland. Zo is Hans wijkagent geweest van vrijwel alle dorpen aan de oostkant van het eiland. En van Leen wordt vaak gedacht dat hij wijkagent was. Beide heren mogen nu gaan genieten van hun pensioen.
Door Sam Fish
Een afscheid in coronatijd, daar wordt niet veel van verwacht. Toch werd er zo groot mogelijk uitgepakt voor de mannen. Er werd een Chevrolet 10 geregeld waarin de mannen werden rondgereden. Tijdens dat ritje kwamen ze onderweg mensen tegen die belangrijk zijn en zijn geweest in hun diensttijd en privéleven. Na de ritjes nog een receptie in de kantine van de brandweer met mooie woorden en cadeaus.
“Het was een bijzondere dag, ik ga met een warm gevoel naar huis straks,” laat Leen weten. “Vooral die auto was heel gaaf. Ik heb daarin mogen rijden tijdens mijn dienst in Rotterdam. Het was heel gaaf om daar nog eens een ritje in te mogen maken.”
Hans had echter nooit eerder in die auto gezeten. “Ik zag hem wel eens rijden en dan keek ik hem met grote ogen na. Die auto vond ik als kind al geweldig, heel mooi dat ik er nu in heb mogen rijden. Het was een fantastisch einde van mijn carrière,” zegt hij trots.
Leen Blok was dus nooit wijkagent, maar dat dachten mensen wel. “Ik was hoofdagent, geen wijkagent,” vertelt hij. “Maar mensen wisten me te vinden als dat nodig was en dat is het belangrijkste.” In 1976 begon Leen bij de politie in Rotterdam Zuid. “Daar heb ik 20 jaar gewerkt voordat ik naar Goeree-Overflakkee kwam,” gaat hij verder. “Ik woonde hier al en hielp in de zomer mee zodat de agenten op het eiland met vakantie konden. Op een gegeven moment vroegen ze of ik niet wilde blijven. Ik vond het een goed idee en ben nooit meer vertrokken.”
Voor Hans ging het iets anders. Hij wilde als kind het onderwijs in, maar kwam op straat een werver tegen van de politie. “Ze vroegen of ik niet bij de politie wilde,” zegt Hans. “Ik kwam door de keuring heen, maar ik moest wel eerst beginnen als administratief medewerker, want met 16 jaar was ik nog net te jong voor de opleiding. Ik heb mijn droom voor het onderwijs laten vallen.” Maar toch ook weer niet helemaal. “Ik gaf hier nog wel eens voorlichting, dus in zekere zin heb ik het mooi kunnen combineren.”
De diensttijd van een politieagent is er niet een die boordevol rooskleurige momenten zit. Het is een zwaar beroep waarin je emotioneel goed sterk in je schoenen moet staan. De meeste herinneringen die de heren dan ook hebben gaan over heftige gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt in hun jaren bij de politie. Denk aan ongevallen met auto’s, reanimaties en branden. “Maar we hebben gelukkig ook mooie momenten beleefd,” zegt Leen. “En dat zijn dan meer de meldingen met een positieve uitkomst, zoals het aanhouden van een verdachte. Maar ook het redden van iemands leven. Dat is mooi om op terug te kijken. Het praten met elkaar is erg belangrijk om het vol te kunnen houden. Maar we hebben gelukkig ook heel veel lol onderling en dat is heel belangrijk bij dit werk.”
En dan zit het er na 45 en 48 jaar op voor de mannen. Tijd voor hun pensioen. Niet meer werken, vrijheid. Maar wat ga je dan doen? Er wordt gegrapt over een wereldreis en andere grootse dromen die ze allebei eigenlijk niet hebben.
“Ik verveel me niet snel, dus dat gaat helemaal goedkomen,” zegt Leen. “Ik zit in de sponsorcommissie bij de Jonge Spartaan, dat is heel leuk om te doen. En daarnaast collecteer ik ook voor het Diabetes Fonds en het Fonds Gehandicapten Sport. De afgelopen 45 jaren zijn voorbij gevlogen, maar ik geloof dat ik me nu ook wel goed bezig ga houden.”
Ook Hans gaat het lekker rustig aan doen. “Ik heb een mooie tuin en een groot gezin,” vertelt hij. “Ik ga de komende tijd lekker bijtanken, even tot rust komen, momenten voor mezelf nemen. Lekker genieten dus.”