Maria Evers vertelt over haar corona-ervaring

08 apr 2020, 12:00 Corona-virus
img 20200330 160953 resized 20200408 100039490 e1586333534668
Maria Evers

Op Goeree-Overflakkee zijn inmiddels 183 mensen officieel positief getest op het corona-virus. Een van hen was journaliste Maria Evers.

Door Maria Evers-van der Waart

Maria kwam in het ziekenhuis terecht, maar is inmiddels weer thuis en helemaal beter. Ze deelt haar verhaal met ons. Een kijkje achter de schermen bij het virus.

Maria’s verhaal

Pas op de zesde dag na mijn besmetting begon de benauwdheid. Het rauwe, droge gevoel op de borst. Na drie dagen hoesten begon het slapen. Van donderdag tot en met maandag sliepen we, mijn man en ik, bijna 20 uur per dag. Ondanks de waarschuwingen van onze oudste dochter om de dokter te bellen, deden we dat niet. Er werd in de media gezegd thuis uit te zieken, dus dat deden we.

Maandag meldde ik toch bij de huisartsenpraktijk dat we ziek waren van corona. Ik wist het zeker omdat ik een mailtje kreeg van iemand met wie ik had staan praten. Zijn buurman werd later die week positief getest op het corona-virus. Door de praktijkassistente van de huisarts werd me gezegd het goed in de gaten te houden en als ik koorts kreeg en verslechterde, meteen weer contact op te nemen.

De test

Dat was al de volgende ochtend. Dinsdagochtend ineens koorts 38.6 C en dat voor iemand die nooit ziek is en nooit koorts heeft. Dus de praktijk weer gebeld om dit te melden. De huisarts zou later die ochtend langskomen, na een belletje. Ik moest de deur open zetten en binnen in de kamer blijven. De huisarts kwam, na het omkleden in de gang, in vol ornaat binnen, inclusief beschermende bril. We zaten binnen op de bank en ik lag in het hoekje als een halfdood vogeltje.

Na longonderzoek en wat gepraat, stelde de dokter mij te willen laten opnemen in het ziekenhuis. Ik was de uitputting nabij. Ik had al dagenlang geen eten meer gekookt of mezelf gewassen. In deze toestand was er geen weerstand en stapte ik gedwee in de ambulance, die snel daarna arriveerde.

In het ziekenhuis

Ik kwam alleen op een apart kamertje te liggen. Nog niet naar de corona-afdeling totdat ik positief was getest. Met een lange wattenstaaf helemaal via mijn neus en mond naar mijn keel, werd dit opgestuurd voor de corona-test. Ook werd er een röntgenapparaat het kamertje ingereden voor een borstfoto. Meteen die ochtend kreeg ik mijn eerste antibiotica en het experimentele medicijn tegen het corona-virus. Dat is een paar dagen zo doorgegaan. Ik was te ziek om veel in me op te nemen en ik bracht de dag en nacht voornamelijk slapend door.

De volgende ochtend, woensdag, kwam de uitslag positief op corona, wat ik dus zelf eigenlijk al wist. Ik werd naar de corona-afdeling van het ziekenhuis gereden op een kamer voor vier personen. Op dat moment lagen er een oudere heer en een nog veel oudere dame tegenover mij.

Pas na enige uren maakten we een beetje contact. Later die dag werd ons viertal gecompleteerd met een vrouw van ongeveer mijn leeftijd of ietsje ouder. Twee van ons hadden zuurstof via slangetjes in de neus. Mijn eigen zuurstofopname bleef voldoende. We werden meerdere keren per dag en zelfs ’s nachts gecontroleerd op saturatie (zuurstofopname) bloeddruk, temperatuur.

Even wennen

Het was wennen voor iedereen. Ook het verplegend personeel moest zich aanpassen aan de omstandigheden. Het was een gekke situatie. Twee verzorgenden helemaal in beschermende kleding moesten dan allerlei ‘bestellingen’ doorgeven naar de ploeg achter de deur.

“Bed 1 twee beschuitjes. Een met jam en een met kaas. En een kop thee en een flesje water.” Er waren verzorgenden die niet door de eerste ronde van dit ‘gezelschapsspel’ kwamen. Wij, de patiënten, konden nog grapjes maken om de situatie. “Bed 2 twee bruine boterhammen met kipfilet, een kopje bouillon, ja kippen- en een flesje water.” En dan weer van de andere kant: “Bruine boterhammen?” En zo ging het ook met de medicijnen en andere zaken.

Het verplegend personeel dat bij ons op zaal was geweest, ontdeed zich bij de deur van de beschermende kleding, kapjes enzovoorts. Alles ging na elke keer in de aparte kliko in met de tekst: besmet afval. Daar kwam eigenlijk alles in terecht. Alles wat op zaal was geweest. Ook het eten dat bleef staan. De onaangeroerde toetjes en verpakte beschuitjes. Later werd er gebruik gemaakt van een telefoon op zaal, waarmee alles doorgegeven kon worden naar buiten. Dat was een hele verbetering.

Verslechtering

In de loop van de woensdag werd ik steeds zieker. De hoofdpijnen, de misselijkheid. Ik kon geen etensluchten meer verdragen, of de lucht van koffie. Tijdens de maaltijden en ook daarbuiten, vluchtte ik de badkamer in, waar ik op een krukje tegen de muur hing of over de toilet of wasbak.

Misselijk en ziek van ellende. Eten ging niet meer. Woensdag en donderdag nauwelijks wat binnen gekregen en toen moest ik aan het infuus. En dan die nacht aan het infuus! Elk uur moeten plassen. Een paar druppels. Vanaf het achterste bed, met het infuus in het donker door de zaal. Proberen niets te raken. Ik maak ze misschien telkens wakker. En het zijn al zulke gebroken nachten.

Elke keer komt er weer een brigade binnen stappen. Voor de medicatie, voor het eten, voor de wasbeurten en bedden verschonen, om de vitale functies te meten. Dat ging maar door. Maar het was ook weer aangename afleiding van de stille, lange dagen en nachten. En de verpleging deed alles om het je naar de zin te maken.

Met mijn familie kon ik niet meer communiceren. Ik was te ziek geworden. Ik vroeg ook om niet op bezoek te komen. Om appjes te beantwoorden had ik geen kracht meer. Het moet heel moeilijk geweest zijn voor het thuisfront. Donderdag was het dieptepunt van mijn corona-avontuur. Geen rust, misselijk, stekende koppijn. Ik kroop onder de dekens en de bezoekende longarts kreeg niet veel meer van me te zien, dan een pluk haar. Het was zwaar. Je moet er door heen. Het was heel diep gaan.

Toch weer de goede kant op

En toen op vrijdagochtend ging het ineens beter. Ik bestelde een licht ontbijt. Een beschuitje en een kopje thee. Veel meer ging nog niet. Maar toen de verpleging de wasronde aankondigde, wilde ik graag weer eens douchen. Helemaal zelf en heerlijk mijn haar gewassen. Schone kleren en ik voelde me met het uur opknappen.

Ik belde zelf mijn man op dat het wat beter ging. Later die ochtend plaatste ik een foto van mezelf, met een mooie kleur lipstick op, in de kleur van mijn jasje, die ik op onze familie-app plaatste. De kinderen merkten het meteen op. Het ging beter met moeder. Ze had zich zelfs een beetje opgetut!

En toen ging het eigenlijk best snel. Tussen de middag zelfs een stukje vlees gegeten en wat groenten.

Nog steeds veel slapen en ook nog wel hoofdpijn en misselijk, maar het licht aan het einde van de tunnel was in zicht. Ik had geen koorts meer en hoopte zelfs op zaterdag al naar huis te mogen. Maar dat vond de longarts toch ietsje te voortvarend. Hij zag wel hoe goed ik herstelde, maar vond het beter nog een nachtje aan te kijken. Dat was een moeilijke nacht. Bijna niet meer kunnen slapen en als het al een beetje lukte om weg te dommelen, kwam er weer verpleging op zaal voor controle en of medicatie.

Naar huis!

Eindelijk, aan het eind van de zondagochtend, kwam de longarts langs en toen ik aan de beurt was zei hij, dat hij de paperassen voor mijn ontslag ging klaarmaken. En toen duurde het nog zó lang, voordat ik eindelijk in de auto naar huis kon stappen. Maar het gebeurde en heerlijk thuis heb ik die nacht in mijn eigen bedje een lange, ongestoorde ruk gemaakt.

Nog niet voorbij

Je zou zeggen eind goed, al goed. Maar het gekke is, dat ik dit ‘avontuur’ nog steeds aan het verwerken ben. Dagen na thuiskomst, was ik met mijn hoofd nog in het ziekenhuis. Als ik thuis in mijn eigen bed lag en mijn ogen dichtdeed, lag ik weer in het ziekenhuisbed, met rechts het raam en het platte dak. En links en tegenover mijn medepatiënten. Het kost me moeite en tijd om het allemaal een plaatsje te geven, te verwerken. En daarom ook hier mijn verhaal. En ook mijn ‘proza over corona’.

De smaak van Corona

Corona, jij verachtelijk, verraderlijke virus. Jij smerig, slijmerig snottespul. Met je gelige, gore slijm dat steken in mijn kop veroorzaakt. De korstjes bloed, het bloedslijm, een zware prop om weg te slikken. Dik in mijn keel en ik proef de corona. De smaak van corona zit in mijn hoofd.