De
staking in het onderwijs die op de planning stond voor donderdag
5 oktober is officieel van de baan na een
akkoord.
Medewerkers van scholen kunnen een loonsverhoging van 10 procent tegemoetzien. Dat geldt voor basis-, middelbaar- en speciaal onderwijs. Werkgevers en de bonden hebben dat na intensieve onderhandelingen met elkaar afgesproken. Dat laat de Algemene Onderwijsbond (AOb) weten. Nu het akkoord is bereikt, is de staking dus van de baan.
Ook de andere bonden die meepraatten zijn het eens met de nieuwe afspraken. Nu is het alleen nog aan de achterbannen om zich uit te spreken over het resultaat.
Afspraken
De eis was een loonsverhoging van 12 procent om de hoge inflatie te compenseren. Ze krijgen dus iets minder, maar wel met terugwerkende kracht. De verhoging gaat in per 1 juli van dit jaar. De reiskostenvergoeding gaat van 12 naar 17 cent per kilometer. En in november krijgt het onderwijspersoneel een eenmalige uitkering. De hoogte daarvan varieert van 1000 euro bruto voor medewerkers in de lagere loonschalen, tot 350 euro voor mensen in de hoogste schalen.
AOb-bestuurder Thijs Roovers noemt het ‘een prima akkoord’. Hij zegt dat “de stakingsdreiging heeft geholpen”. Voor de zomervakantie hadden de gezamenlijke onderwijsbonden nog laten weten dat ze op 5 oktober het werk zouden neerleggen om hun eisen kracht bij te zetten. Dat vinden ze nu niet meer nodig.
CNV Onderwijs is ook blij met de uitkomsten. “We denken dat er nu een goede loonsverhoging ligt, die ook past bij wat er voor de andere onderwijssectoren dit jaar is afgesproken. De lagere schalen hebben daarbij nog wat extra’s in de vorm van een hogere eenmalige uitkering.”
Onderhandelingen
Vakbonden onderhandelen over de cao’s voor het onderwijs met de PO-Raad en de VO-raad, die de sectoren vertegenwoordigen. Wat dit soort onderhandelingen complex maakt, is dat scholen voor hun financiering grotendeels afhankelijk zijn van de overheid. De sectororganisaties waren het in de kern wel eens met de bonden en hebben op hun beurt de overheid om meer geld gevraagd. De vraag is nog of ze daar hun zin in krijgen, of de loonsverhoging op een ander manier moeten bekostigen.
Een ander punt dat voor de onderhandelaars belangrijk was, is dat er aandacht komt voor onderwijsondersteuners die vanwege het lerarentekort zelfstandig voor de klas staan. Daar is de AOb in principe op tegen, maar als het toch gebeurt, moeten de ondersteuners “loon naar werken” krijgen. Daar wordt nu een eerste stap in gezet met de afspraak dat er beleid zal komen voor deze groep.