Duizenden vrijwilligers gaan vanaf maandag 15 april weer bijen tellen in hun omgeving tijdens de zevende editie van de Nationale Bijentelling.
De telling duurt dit jaar voor het eerst tien dagen lang, in plaats van een weekend. Vorig jaar telden 3400 vrijwilligers ongeveer vijftien bestuivers per telling. Door het koude weer waren dat er minder dan eerdere jaren, toen gemiddeld twintig bijen geteld werden. De honingbij en de twee metselbijen (rosse en gehoornde) werden het vaakst gespot.
Het tellen van bijen is volgens onderzoekers belangrijk omdat ze zo meer te weten komen over hoe het gaat met verschillende populaties in het land. Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van eetbare gewassen en andere planten. In Nederland komen bijna 360 soorten bijen voor, waarvan ongeveer de helft als bedreigd geldt.
De Nationale Bijentelling is een gezamenlijk project van Naturalis, IVN Natuureducatie en LandschappenNL. Ze doen dit in samenwerking met EIS Kenniscentrum Insecten en Waarneming.nl. Wie mee wil doen kan op de website Nationalebijentelling.nl een telformulier vinden. Daar is ook een gidsje te vinden met daarin de zestien bijensoorten die in Nederland het meest voorkomen.