De Flakkeese Dagen zijn het oudste muziekfestival van Goeree-Overflakkee. Een feest voor iedereen en een geoliede machine waar je u tegen zegt. Maar dat komt niet zomaar uit de lucht vallen.
Door Sam Fish
De mannen van de Technische Dienst zorgen ervoor dat alles tijdens het festival op rolletjes loopt. Dat team bestaat uit Remco de Boet (42), Dillon Muizer (28) en Arnold de Ruiter (43). Zet deze drie mannen in één ruimte en de anekdotes vliegen je om de oren. Zo gaat het meteen over versterkers die zo oud waren dat ze kortsluiting veroorzaakten, jus d’orange in stekkerdozen en fantastisch teamwork. “Er gebeurde iets en meteen stonden we allemaal op de goede plek en was het binnen no-time opgelost. Mensen vroegen mij voorafgaand aan dat jaar waarom ik een team wilde. Dit was precies waarom”, vertelt Remco enthousiast.
Remco is dan ook de reden dat het team bestaat. “Eerdere jaren zorgde Nico voor de techniek. Hij deed dat toen alleen, totdat ik met hem mee ging lopen. Hij had aangegeven te willen stoppen en ik wilde het wel van hem overnemen, maar niet in mijn eentje. Ik wist meteen de twee juiste mensen voor deze taak.” En dat is hoe Arnold en Dillon erbij zijn gekomen. Remco en Arnold zijn tegelijk begonnen als vrijwilliger tijdens de Flakkeese Dagen van 2007. Dillon is pas twee jaar vrijwilliger tijdens het festival, maar kwam daarvoor al jaren als bezoeker en artiest.
Taakverdeling
Op de vraag wat de Technische Dienst zoal doet tijdens het festival is het antwoord heel simpel: “Het liefst zo min mogelijk”, lacht Remco. “Het belangrijkste gebeurt vooraf. We zorgen ervoor dat er stroom is om het festival te laten draaien. En alles waar mensen technische vragen over hebben komt bij ons terecht. Dan vragen ze hoe de lampjes precies opgehangen moeten worden, maar ook hoe ze stroom krijgen voor het koffiezetapparaat of een biertap die het niet doet. Dat hoort er allemaal bij. We leggen het dan rustig uit en op zo’n manier dat we er niet de rest van het festival voor terug hoeven te komen. Maar als er bijvoorbeeld iets is met de spanningen of een aggregaat, dan doen we dat allemaal zelf.”
Een specifieke taakverdeling is er niet. “We zijn alle drie all-round”, laat Arnold weten. “We doen alles samen en apart. En als iemand een keer iets niet weet, dan vragen we dat bij een ander en dan komt het ook goed. Maar in principe kunnen we alle drie alles oplossen. De opbouw doen we wel echt met z’n drieën, want dan willen we echt heel zeker weten dat alles wat we doen klopt. En tijdens het festival zorgen we dat er sowieso twee man klaar staat. Zo kan er eentje even optreden of een bezoekje brengen aan de bar.”
De Flakkeese Dagen
De Flakkeese Dagen zijn een feest der herkenning voor iedereen. Voor veel mensen is het ook elk jaar weer een reünie, want lang niet alle bezoekers wonen (nog) op Goeree-Overflakkee. Zij zien elkaar dan één keer per jaar tijdens het festival. Dat maakt het voor veel mensen zo speciaal. Maar hoe zit dat met de medewerkers?
“Sinds ik vrijwilliger ben is dat veranderd”, geeft Remco aan. “Het was altijd een feestje, gewoon lekker zuipen. Maar als vrijwilliger heb je toch verantwoordelijkheden. Je kunt echt niet zomaar een hele band op zien treden, je bent al blij als je een paar nummers in het publiek kunt staan.” Arnold onderbreekt hem: “Maar je krijgt toch een soort trots. Als je dan rondloopt op dat festival en je ziet iedereen genieten. Ik word daar dus heel trots van. Dan hebben we het toch maar weer geflikt.” “Zeker”, gaat Remco weer verder. “Als vrijwilliger beleef je het festival heel anders. Het is heel veel werk, maar inderdaad, het is ook zeker iets om trots op te zijn. We zijn dit jaar met 112 vrijwilligers die dat delen.” Dillon heeft dan misschien pas één jaar meegedaan als vrijwilliger, maar ook hij kan erover meepraten. “Het is inderdaad een soort eergevoel dat over je heen komt. Dat is een heerlijk gevoel, maar ook mooi om bij al die andere vrijwilligers terug te zien.”
En natuurlijk is het festival zelf iets om naar uit te kijken, maar zijn er ook specifieke dingen? “Het moment dat die tenten omhoog gaan”, antwoordt Arnold meteen. Voor Remco is het als de eerste band begint met spelen. “Dan weet je zeker dat alles draait. Dat is in deze functie toch een mooi moment.” Voor Dillon is het ’t eerste biertje. “Als het eerste biertje is getapt is voor mij het festival officieel begonnen. We mogen weer en het betekent dat de taps het doen. Dat is ook wel fijn.” En Remco sluit af: “Het mooiste beeld is toch wel als er een band staat te spelen en er staat een veld of tent vol publiek mee te genieten. Dat is ook wel een moment om naar uit te kijken.”