Weinig aandacht voor lhbti+’ers met een beperking

Foto: Pixabay; Filmbetrachter

Lesbische, homoseksuele, bi, transgender en intersekse (lhbti+) personen met een beperking ervaren nog te vaak letterlijke en figuurlijke drempels.

Activiteiten gericht op lhbti+ personen zijn vaak niet toegankelijk voor personen met een beperking. Deze groep is daarbij ook vaak minder zichtbaar. Daarnaast zijn sekse-, seksuele- en genderdiversiteit niet altijd bespreekbaar met zorgprofessionals. Dit blijkt uit de nieuwe handreiking ´De positie van lhbti+ personen met een beperking versterken´ van Kennisinstituut Movisie.

Uit onderzoek blijkt ook dat Regenbooggemeenten nog te weinig specifieke aandacht voor lhbti+ personen met een beperking hebben. Regenbooggemeenten zijn gemeenten met een actief beleid voor de acceptatie van lhbti+ personen.

In Nederland leven 80.000 tot 140.000 lhbti+ personen met een beperking. Deze groep is zeer divers en hun behoeften verschillen sterk van elkaar. Zo heeft een blinde homoseksuele man andere dingen nodig dan een trans vrouw met dwarslaesie. Maar de behoeften zijn niet altijd goed geregeld. De diverse groep ervaart belemmering in toegankelijkheid en zichtbaarheid. Maar hebben ook negatieve ervaringen rondom het contact met zorg- en welzijnsprofessionals en barrières tot zorg.

Ontoegankelijk en onzichtbaar

Lhbti+ personen met een beperking ervaren dat activiteiten niet goed toegankelijk zijn. Er is bijvoorbeeld geen rolstoelvriendelijke ingang of er zijn geen voorzieningen voor doven of slechthorenden. Daarnaast kan een omgeving voor overprikkeling zorgen bij personen met autisme en men ervaart ontoegankelijke communicatie en taalgebruik.

Maar er was al een eerdere peiling van Movisie. Daaruit blijkt dat mensen met een handicap uit verschillende gemeenten de uitvoering van het VN-Verdrag Handicap een onvoldoende geven. Dat verdrag is in het leven geroepen om de autonomie en zelfregie voor mensen met (on)zichtbare lichamelijke, verstandelijke- en zintuiglijke beperkingen te verbeteren. Rondom de uitvoering van dit verdrag is beperkt aandacht voor hoe beperkingen samenhangen met andere diversiteitsfactoren. Bijvoorbeeld met genderidentiteit, seksuele identiteit en sekse.

Niet altijd serieus genomen door professionals

De ervaringen in het contact met zorgprofessionals wisselt bij lhbti+ personen met een beperking. Sommigen hebben niet of nauwelijks contact met hen. Terwijl anderen voor hun dagelijkse levensbehoeften volledig afhankelijk zijn van zorg- en welzijnsprofessionals. Zo ervaren sommigen dat ze niet serieus genomen worden door zorgprofessionals. Dat komt mede doordat zorgprofessionals soms een bepaald beeld hebben van mensen met een beperking. Dat beeld is vaak gebaseerd op vooroordelen.

“Een dubbel label zorgt voor dubbele vooroordelen,” zo vertelt een ervaringsdeskundige. “Men vindt het al moeilijk om door de beperking heen te kijken en gaan er al niet snel vanuit dat je seksueel actief bent. Laat staan dat je niet heteroseksueel bent.”

Wat te doen als gemeente?

Als gemeente kun je een aantal dingen doen. Stimuleer samenwerking tussen de beleidsadviseur die verantwoordelijk is voor lhbti+ mensen met een beperking. Maar ook met de beleidsadviseur die verantwoordelijk is voor de uitvoer van het VN-verdrag en/of toegankelijkheid. Benoem daarnaast lhbti+ personen met een beperking in het Regenboogbeleid als een specifieke groep die extra aandacht nodig heeft.

Wil je meer cijfers, informatie of tips? Check dan de handreiking ‘De positie van lhbti+ personen met een beperking versterken’ op de website van Movisie.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen