Van de kinderen en tieners (6 tot en met 18 jaar) met autisme gaat 16 procent niet naar school. Dat meldt de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA).
Zij hebben een onderzoek gedaan onder 15.000 leden. “Er is snel actie nodig om het aantal thuiszitters met autisme te verminderen. Want thuiszitten heeft grote negatieve gevolgen voor de kinderen en hun familie”, aldus de organisatie. Deelnemers aan de enquête noemden een ongeschikte schoolomgeving, een te intensief schoolprogramma en gebrek aan ondersteuning als belangrijkste oorzaken van het wegblijven uit de klas.
Het aantal kinderen in Nederland dat niet naar school gaat, neemt nog altijd toe. Kinderombudsman Margrite Kalverboer sloeg daar recent alarm over. De grootste groep ’thuiszitters’ bestaat uit kinderen met ernstige fysieke of psychische beperkingen en problemen.
Voor ouders, broertjes en zusjes van thuiszitters zijn de gevolgen van het thuisblijven van een kind ook groot, zegt de Vereniging voor Autisme. “In ruim 60 procent van de gezinnen is in ieder geval één ouder/verzorger gestopt met werken of minder gaan werken. Bij ouders van thuiszitters tot en met 12 jaar is dit zelfs 90 procent”, stelt de club op basis van het eigen onderzoek. “Veel ouders zijn overbelast en hebben fysieke klachten.”
De vereniging vindt dat er snel meer geld en aandacht moet komen om leerlingen met autisme bij te staan. Die aandacht moet ook al tijdens opleidingen tot leerkracht aan de orde komen, zegt de organisatie. “Problemen die kinderen met autisme ervaren door het gebrek aan ondersteuning moeten serieus genomen worden. Die moeten niet, zoals we van ouders vaak horen, door school worden weggezet als ‘probleemgedrag’“, aldus NVA-directeur Caroline Verkerk.
De grootste groep (79 procent) van de thuiszitters met autisme is tussen 12 en 18 jaar oud.