
Vervolgd, vermoord en uitgeroeid, maar de geschiedenis van de Joodse gemeenschap op Goeree-Overflakkee is alles behalve uitgewist.
Door Sam Fish
Op maandag 3 november heeft Anthonie Salomon Gazan eindelijk een steen gekregen. Deze joodse slager uit Sommelsdijk overleed op 8 augustus 1942. Hij was toen 55 jaar. De rest van zijn familie werd nog geen week later op transport gezet naar Auschwitz. Anton Gazan heeft daardoor nooit een steen gekregen. En omdat hij niet om het leven kwam in een vernietigingskamp, staat zijn naam ook niet op het monument op de Joodse begraafplaats in Middelharnis en heeft hij geen Stolperstein gekregen. Er was dus niets in het dorp wat aan Anton Gazan herinnerde. Daarom kreeg hij op maandag 3 november eindelijk zijn eigen steen op de begraafplaats in Middelharnis.
De ceremonie werd bijgewoond door veel nazaten van de Joodse inwoners van Goeree-Overflakkee. Ook burgemeester Ada Grootenboer-Dubbelman was aanwezig, evenals Rabbijn Vorst van de Rotterdamse gemeenschap. Die laatste sloot de bijeenkomst af met een gebed. Burgemeester Ada Grootenboer-Dubbelman opende de bijeenkomst.
“Vandaag staan we hier om een naam te noemen die veel te lang ontbrak”, vertelde de burgemeester in haar toespraak. “De naam van Anthonie Salomon Gazan, Anton Gazan, uit Sommelsdijk. Vandaag is er een herdenkingssteen en zijn naam wordt genoemd. Zijn herinnering blijft daarmee levend. En dat is belangrijk, want je bent pas dood, als je naam niet meer wordt genoemd. Anton was net als 68 andere Joodse inwoners van Goeree-Overflakkee onderdeel van de Joodse gemeenschap hier. Die gemeenschap maakte ruim anderhalve eeuw deel uit van ons eiland. Tot de oorlog alles veranderde. Tot de oorlog ervoor zorgde dat de Joodse gemeenschap van Goeree-Overflakkee verdween.”
De burgemeester liet weten dat er maar weinig over de heer Gazan bekend was. “Maar wat we wel weten, is dat zijn laatste jaren zwaar en vol zorgen moeten zijn geweest. Joden werden buitengesloten en in isolement geplaatst. Ze werden beroofd van hun bezittingen, bedreigd en beperkt in hun bewegingsvrijheid. Niet meer lid zijn van een vereniging met niet-Joodse mensen. Niet meer vrij reizen of verhuizen. Voor Joden verboden. De Jodenster. Het werd steeds een stukje zorgelijker en ernstiger. Wat een angst moeten deze mensen gehad hebben.”
De uitvaart van Anton Gazan was waarschijnlijk de laatste keer dat de familie samen was. Een paar dagen later, op 14 augustus 1942, werd de rest van de familie op transport gezet. Het was de eerste grote deportatie van Joodse inwoners van Goeree-Overflakkee. Een jaar later was de hele familie vermoord.
Van de 63 Joden die vanaf Goeree-Overflakkee werden weggevoerd, overleefden er slechts zes. “Vermoord in vernietigingskampen alsof ze er niet toe deden”, ging de burgemeester verder. “Alsof hun leven geen waarde had. Alsof hun namen niet genoemd hoefden te worden. 57 mensen met namen en gezichten, levensverhalen. Mensen die er wel toe doen. De Joodse gemeenschap op Goeree-Overflakkee deed ertoe. Ook Anton Gazan. En daarom vinden wij het als gemeente belangrijk om stil te staan bij de namen, verhalen en de plek in onze geschiedenis.”
“Door de naam van Anton Gazan te noemen, erkennen we zijn bestaan. We laten zien dat hij niet vergeten is. En dat hij deel uitmaakte van onze gemeenschap.” De burgemeester sloot haar toespraak af met een gedicht van Tsead Bruinja, ‘Hoeft een naam iets?’.
elke naam moet ten minste
één keer worden gespeld op het gemeentehuis
vreugdevol door een ouder die met die naam een geloof
een held een vriend of een familielid in leven houdt
elke naam moet minstens vierduizend keer
worden geroepen vanuit een halfopen buitendeur
terwijl de warme lucht van het avondeten zich
door een keukenraam een koude kinderneus in krult
alle namen horen zeker vijfmaal op het puntje van de tong
van een beste vriend te liggen bij de vraag
naar wie zijn of haar beste vriend is
en waarom
geen één naam verdient het ongefluisterd te blijven
en niet via het oor van een geliefde
buitengewoon vaak de buik van die ander
te kriebelen
daar zijn namen voor gemaakt
namen horen een leven lang mee te gaan
en met een heel leven weet u heel goed
wat ik bedoel
namen mogen alleen langzaam verdwijnen uit onze gedachten
en niet voordat ze een afscheidsdansje hebben gemaakt
op onze bevende lippen
er is geen enkele reden om de naam
van een muur te schroeven
als die naam niet een nieuw huis
te wachten staat
De bijeenkomst werd afgesloten met het leggen van steentjes op de steen van Anton Gazan. Dit werd eerst gedaan door burgemeester Ada Grootenboer-Dubbelman, rabbijn Vorst en ceremoniemeester Matthijs Guijt. Daarna mochten ook de andere aanwezigen dit doen.
Het leggen van een steentje op een grafsteen is een Joodse traditie. Het is een eeuwenoud gebruik om respecte te tonen en de overledene te herdenken. Het is een teken dat men een graf bezocht heeft. De symbolische betekenis is dat stenen, in tegenstelling tot bloemen, niet vergaan. Dat staat voor eeuwige liefde, geloof en het eeuwigdurende grafrecht.
In het Streekmuseum zijn alle namen en gezichten van de eilandelijke Joodse oorlogsslachtoffers verzameld. Nog tot het einde van dit jaar is de expositie over de Joodse Gemeenschap van Goeree-Overflakkee te bezichtigen in het museum.