Vorig jaar zijn 684 mensen in Nederland door een verkeersongeluk om het leven gekomen. Dat zijn 61 verkeersdoden minder dan in 2022.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Minstens vier op de tien omgekomen fietsers reed op een e-bike. Het gaat vooral om 75-plussers.
In 2023 kwamen in totaal 270 fietsers en 194 inzittenden van een personenauto om het leven. Onder de verkeersdoden waren ook onder meer motorrijders, voetgangers en mensen in een scootmobiel. Het aantal verkeersdoden nam sinds het begin van deze eeuw tot 2010 af, doordat minder mensen in auto’s verongelukten. Na 2010 schommelt het aantal ieder jaar rond de 630, maar in 2022 was een piek te zien van 745 verkeersdoden. Het aantal fatale ongelukken op de fiets neemt de laatste jaren toe.
Van de omgekomen fietsers overleed meer dan 40 procent door een aanrijding met een (bestel)auto. Een derde verongelukte zonder botsing, bijvoorbeeld door een ongelukkige val. Welke rol de e-bike speelt bij dodelijke ongelukken is volgens het CBS lastig vast te stellen. Dat wordt namelijk niet in alle gevallen geregistreerd. Wanneer een fietser bijvoorbeeld een voetganger aanrijdt, wordt niet altijd genoteerd of dit gebeurde met een gewone fiets of een e-bike.
De meeste verkeersslachtoffers overleden in Noord-Brabant: 120. Dat zijn er 21 minder dan vorig jaar, maar net als vorig jaar het hoogste aantal van alle provincies. Na Noord-Brabant volgen Zuid-Holland, Gelderland en Noord-Holland. De minste verkeersdoden vielen in Flevoland (11) en Zeeland (19).
Net als voorgaande jaren kwamen in het verkeer meer mannen (491) dan vrouwen (193) om.